Zyprexa.

De werkzame stof van Zyprexa is olanzapine.
Olanzapine is sinds 1996 internationaal op de markt.
Het is op recept verkrijgbaar in tabletten en smelttabletten ('Velotab') onder de merknaam Zyprexa.

Wat doet dit middel en waarbij wordt het gebruikt?

Olanzapine behoort tot de groep atypische antipsychotica.
Het vermindert in de hersenen het effect van natuurlijk voorkomende stoffen, voornamelijk dopamine en serotonine.
Hierdoor nemen psychosen, hevige onrust en bepaalde spiertrekkingen af.
Artsen schrijven het voor bij psychose, manie, schizofrenie, onrust, depressie en tics.

Psychose
Bij een psychose ervaart men zichzelf en de wereld om zich heen anders dan de werkelijkheid.
Men spreekt dan van wanen en hallucinaties.
Psychotische mensen wantrouwen hun omgeving vaak en zijn verward.
Een psychose kan voor zowel de patiënt als de omgeving zeer beangstigend zijn.
Psychosen kunnen in verschillende situaties optreden, bijvoorbeeld bij schizofrenie, depressiviteit, tijdens een manie bij manische depressiviteit, bij dementie, alcoholontwenning, extreme angst of bij vergiftigingen zoals van alcohol, drugs en sommige medicijnen.
Het wordt in de laatste gevallen ook vaak een delirium genoemd.
Een delirium duurt veel minder lang dan een psychose.
Olanzapine onderdrukt de verschijnselen bij zeven van de tien psychotische patiënten.
De psychose vermindert binnen enkele weken en de verwardheid binnen enkele maanden.
De werkingsduur van één dosis is langer dan 24 uur.

Manie
Een manie is een periode van overdreven opgewektheid, met veel onrealistische plannen en acties.
Mensen steken zich in deze periode vaak in de schulden en ondernemen activiteiten waar ze later spijt van hebben.
Soms heeft men ook last van psychose (zie hierboven).
Bij een manie schrijven artsen meestal eerst lithium voor.
Is er ook sprake van psychoses of zeer extreem gedrag, dan wordt ook clonazepam gebruikt.
Mocht clonazepam onvoldoende werken, dan kan de arts olanzapine voorschrijven.
De rustgevende werking van olanzapine treedt binnen een aantal dagen in.
De werkingsduur van één dosis is langer dan 24 uur.

Onrust
Mensen met dementie, geestelijk gehandicapten en autisten zijn soms zeer onrustig, agressief of angstig.
Olanzapine vermindert deze verschijnselen binnen enkele dagen.
De werkingsduur van één dosis is langer dan 24 uur.

Schizofrenie
Schizofrenie is een psychische aandoening met stoornissen in het denken, het waarnemen en het gevoelsleven.
Het belangrijkste verschijnsel bij schizofrenie is het optreden van een psychose (zie hierboven) en de verwardheid.
Daarnaast hebben mensen last van zogenoemde 'negatieve verschijnselen', zoals gebrek aan initiatief, zelfverwaarlozing en het moeilijk leggen van sociale contacten.
Ze sluiten zich af van de buitenwereld en voelen een psychische leegte.
Olanzapine onderdrukt de verschijnselen van een psychose, maar werkt nauwelijks tegen de 'negatieve verschijnselen'.
Hierboven leest u hoe olanzapine werkt bij psychosen.

Depressie
Bij depressiviteit is er sprake van een sombere stemming, geen interesse en plezier meer in de dingen van het leven.
Iemand die depressief is, voelt zich vaak waardeloos en heeft schuldgevoelens.
Ook kunnen mensen met depressiviteit snel geïrriteerd zijn en moeite met inslapen of doorslapen hebben.
Bij een zeer ernstige depressie treden soms wanen en hallucinaties op (zie 'psychose' hierboven).
Dit heet ook wel een psychotische depressie.
Olanzapine kan hierbij gebruikt worden in combinatie met antidepressiva.
Hierboven leest u hoe olanzapine werkt bij psychoses.
Bij manische depressiviteit worden depressieve periodes afgewisseld met manieën (zie hierboven).
Daar leest u hoe olanzapine werkt bij manieën.

Dementie
Mensen met dementie hebben niet alleen last van ernstige geheugenstoornissen, maar vaak ook van hevige onrust, angsten, agressiviteit en wanen.
Wanen zijn vreemde gedachten over de buitenwereld die niet kloppen met de werkelijkheid, zoals achtervolgingswaan.
Hierboven leest u hoe olanzapine werkt bij psychosen, zoals wanen, en onrust, zoals door angsten en bij agressiviteit.

Tics
Bij het syndroom van Gilles de la Tourette heeft men last van zich telkens herhalende bewegingen of spiertrekkingen van het gezicht, schouders of armen en van het maken van geluiden, zoals snuiven, grommen of dwangmatig vloeken.
Bij de ziekte van Huntington is er sprake van spraak- en slikproblemen.
Ook hebben mensen last van schokkerige bewegingen van armen, nek, romp en gezicht.
Bij beide aandoeningen blijkt olanzapine soms de verschijnselen te verminderen.
De werkingsduur van één dosis is langer dan 24 uur.

Op welke bijwerkingen moet ik letten?

Naast het gewenste effect kan dit middel bijwerkingen geven.
Lang niet iedereen ervaart bijwerkingen en niet iedereen krijgt dezelfde.
Dit is afhankelijk van uw eigen gevoeligheid voor iedere specifieke bijwerking.
De meest voorkomende bijwerkingen zijn bewegingsstoornissen, deze worden ook wel extrapyramidale verschijnselen genoemd.
Het zijn stoornissen in de aansturing van de spieren.

Vanaf het begin of bij verhoging van de dosering

Regelmatig

  • Sufheid, slaperigheid en vermindering van het het reactie- concentratie- en coördinatievermogen.
    Voorkom ongelukken in het verkeer, maar ook bij andere activiteiten thuis en op het werk, bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, apparaten bedient en op het werk iets bewaakt of controleert.
    Ook als u 's nachts uit bed moet om naar het toilet te gaan, kunt u minder controle over uw spieren hebben en daardoor sneller vallen.
  • Afvlakking van het gevoelsleven, verlies van initiatief en activiteit, gevoel opgesloten te zitten en een gevoel van leegte.
  • Moeite met bewegen, zoals stijve spieren, beven, een maskerachtige uitdrukking op het gezicht, murmelen, moeite met lopen en spreken.
    Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'parkinsonisme' genoemd, omdat de verschijnselen lijken op die van de ziekte van Parkinson.
    Raadpleeg uw arts als u lijdt aan de ziekte van Parkinson.
    De verschijnselen kunnen door dit middel verergeren.
    Overleg ook met uw arts als u tijdens gebruik moeite met bewegen krijgt.
    De arts kan dan proberen de dosering te verlagen of een ander geneesmiddel te zoeken dat deze bijwerking niet of in mindere mate heeft.
    Is dat niet mogelijk of blijft u last houden, dan kan uw arts een medicijn tegen deze bijwerking voorschrijven.
  • Rusteloosheid, zoals niet stil kunnen zitten, liggen of staan.
    Dit uit zich als wiebelen of wippen met voet, onderbeen, hand of bovenlichaam en eventueel met gevoelens van angst of onrust.
    Het treedt vaak op binnen enkele dagen na het begin van de behandeling met het geneesmiddel.
    Het kan ook na langdurig gebruik ontstaan, bij verandering van de dosering of na stoppen.
    Soms verdwijnt het binnen een paar dagen.
    Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'akathisie' genoemd.
    Als u veel last heeft van deze bijwerking en hij verdwijnt niet binnen enkele dagen, dan kan de arts een medicijn tegen deze bijwerking voorschrijven.
  • Plotselinge spiertrekkingen meestal in het hoofd en het gezicht, soms een krampachtige achteroverstrekking van het lichaam.
    Hierdoor kan het hoofd scheef gaan staan en kunnen spraak- of slikstoornissen optreden.
    Als deze bijwerking optreedt is dat gedurende de eerste vier dagen van de behandeling of kort na een verhoging van de dosering.
    Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'acute dystonie' genoemd.

    Soms

  • Gewichtstoename, door een toename van de eetlust en een veranderde stofwisseling.
    Raadpleeg uw arts of een diëtist als u hier veel last van heeft.
  • Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel.
    Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op het middel.
    Dit is meestal binnen enkele dagen tot weken.
    Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel.
    U kunt dan het best even liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen.
    Blijft u last houden, bespreek dit dan met uw arts.
    Mogelijk kunt u het medicijn 's avonds innemen, dan heeft u overdag minder last van duizeligheid.

    Zelden treden de volgende bijwerkingen op in het begin van de behandeling.
    Ze gaan na een paar weken weer over.

  • Droge mond doordat u minder speeksel aanmaakt.
    Als u veel last heeft van een droge mond kunt u de aanmaak van speeksel stimuleren met (suikervrije) kauwgom of door te zuigen op ijsblokjes.
    Door de droge mond ontstaan sneller gaatjes in uw gebit en ontstekingen van het slijmvlies van de mondholte.
    Poets en flos extra goed als u merkt dat u last blijft houden van een droge mond.
    Laat eventueel de tandarts vaker controleren.
  • Droge ogen en wazig zien.
  • Verstopping (obstipatie).
    Eet vezelrijke voeding en drink veel.
  • Moeilijk kunnen plassen.
    Dit is vooral van belang als u al moeite met plassen heeft door een vergrote prostaat.
    Neem contact op met uw arts als u dit merkt.
    Mogelijk is een ander medicijn geschikter voor u.
  • Problemen met vrijen.
    Bij mannen: moeilijker krijgen van een erectie.
    Bij vrouwen: moeilijker krijgen van een orgasme.
  • Verergering van glaucoom (verhoogde oogboldruk).
    Heeft u al last van groene staar of glaucoom aan één of beide ogen?
    Overleg dan met uw arts over extra controle door de oogarts.
  • Overgevoeligheid, dit merkt u aan huiduitslag of jeuk.
    Raadpleeg bij deze verschijnselen uw arts.
    Geef aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor olanzapine.
    Het apotheekteam kan er dan op letten dat u het middel niet opnieuw krijgt.
  • Zeer zelden ontstaat ‘angio-oedeem': een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel.
    U kunt hierbij erg benauwd worden.
    Als dit gebeurt moet u onmiddellijk een arts opzoeken of naar de eerstehulpdienst gaan.

    Zeer zelden

  • Maligne neuroleptica syndroom.
    Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, zeer stijve spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten.
    Neem bij deze verschijnselen onmiddellijk contact op met uw arts.
    Als het optreedt is dat meestal tijdens de eerste twee weken van het gebruik of binnen twee weken na een verhoging van de dosering.
  • Bloedafwijking, namelijk een tekort aan witte bloedlichaampjes.
    De kans hierop is het grootst in de eerste drie maanden van de behandeling.
    Uw arts zal meestal uw bloed controleren op eventuele afwijkingen.
    Als u ineens onverklaarbare koorts of keelpijn krijgt, moet u direct contact opnemen met uw arts.

    Na langdurig gebruik (meerdere maanden)

    Soms

  • Late bewegingsstoornissen.
    De eerste verschijnselen zijn zuig-, kauw- en smakbewegingen, bewegingen van de tong en grimassen en tics van het gezicht.
    Neem bij deze eerste verschijnselen contact op met uw arts voor overleg.
    Latere verschijnselen die op kunnen treden zijn: buig- en strekbewegingen van vingers en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen van schouders en bekken.
    Als deze bijwerkingen optreden is dat pas op na enkele maanden gebruik, bij verlaging van de dosering en soms pas als u gestopt bent met het middel.
    De verschijnselen worden bij staken na verloop van tijd minder.
    Bij een deel van de mensen gaat deze bijwerking echter niet meer helemaal over.
    Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'tardieve dyskinesie' genoemd.
    Raadpleeg uw arts als u te veel last heeft van één van de bovengenoemde bijwerkingen, of als u andere bijwerkingen ervaart waar u zich zorgen over maakt.
    Er bestaan veel verschillende soorten antipsychotica.
    Deze hebben wel dezelfde werking, maar verschillende bijwerkingpatronen.
    Mogelijk is een ander antipsychoticum voor u geschikter.

    Heeft dit middel een wisselwerking met andere medicijnen?

    De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen zijn, zijn middelen die het reactievermogen verminderen, bupropion en fluvoxamine.

  • andere middelen die het reactievermogen verminderen.
    Bij deze middelen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt.
    De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar.
    Rijd geen auto als u twee of meer van dergelijke middelen gebruikt.
  • bupropion (Zyban), een middel tegen rookverslaving.
    De kans op een epileptische aanval neemt toe.
    U mag deze middelen daarom niet samen gebruiken.
  • fluvoxamine (Fevarin), een middel tegen depressie.
    De hoeveelheid olanzapine in het bloed kan stijgen, waardoor de werking en de bijwerkingen sterke worden.
    Overleg hierover met uw arts.

    Als ik dit middel gebruik, mag ik dan...

    autorijden?
    In het algemeen geldt dat u geen auto moet rijden.
    Zeker niet gedurende de eerste weken dat u dit middel gebruikt.
    Dit middel veroorzaakt sufheid, wazig zien en een verminderd reactievermogen.
    Bij veel aandoeningen waarvoor olanzapine wordt gebruikt, is het af te raden auto te rijden, omdat uw beoordelingsvermogen vaak beïnvloed is, ondanks de medicijnen.
    Vraag uw behandelend arts om advies.
    Menen u en uw arts dat u kunt autorijden, vraag dan iemand om de eerste keren naast u te zitten en uw rijvaardigheid te beoordelen.
    Voor uzelf is het vaak moeilijk te zien of u minder goed rijdt.

    Tips voor als u na enige tijd wilt autorijden.
    Rijd niet als u onscherp ziet, slaperig of duizelig bent, moeite hebt u te concentreren of wakker te blijven, of als u niet weet langs welke route u naar een bestemming bent gereden.
    Drink absoluut geen alcohol als u gaat rijden.
    Alcohol versterkt de versuffende bijwerking van dit middel in sterke mate.
    Rijd niet langer dan één uur, ook al voelt u zich goed.
    Rijd niet 's nachts of bij slecht weer.

    alcohol drinken?
    Alcohol versterkt het versuffende effect van dit middel.
    Ook als u hier niets meer van merkt omdat u gewend bent geraakt aan dit middel, kunt u door het gebruik van alcohol erg suf worden.
    Beperk daarom het gebruik van alcohol en drink het liever niet.

    alles eten?
    U mag alles eten.

    Kan ik dit middel gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

    Zwangerschap
    Over het gebruik van dit middel tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend.
    Wel is bekend dat er problemen kunnen ontstaan als u dit middel gebruikt in de laatste periode van de zwangerschap.
    Het kind kan dan na de geboorte last hebben van bewegingsstoornissen en ontwenningsverschijnselen.
    Dit is bijvoorbeeld te merken aan slecht drinken en veel huilen.
    Als u dit middel gebruikt en u denkt erover om zwanger te worden, overleg dan met uw arts.
    Zo mogelijk kunt u tijdelijk overstappen op een ander middel.

    Borstvoeding
    Geef liever geen borstvoeding als u dit middel gebruikt.
    Het komt waarschijnlijk in de moedermelk en kan dan bijwerkingen bij het kind geven.
    Wilt u wel borstvoeding geven, overleg dan met uw arts of apotheker.
    Mochten u en uw arts toch besluiten dat u borstvoeding gaat geven dan moet een arts de baby regelmatig op bijwerkingen controleren.

    Hoe moet ik dit middel gebruiken?

    Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

    Hoe?
    Gewone tabletten: innemen met een beetje water of met een andere drank.
    Smelttabletten (‘Velotab'): in de mond laten smelten en dan doorslikken.
    Eventueel kunt u het smelttablet ook eerst in een glas water of een andere drank (bijvoorbeeld melk, kofiie, appelsap of sinaasappelsap) uiteen laten vallen en dan opdrinken.

    Hoe lang?
    Psychose: is de psychotische periode voorbij, dan zult u dit middel meestal nog lange tijd moeten gebruiken om een nieuwe psychose te voorkomen.
    Wel zal arts de dosering in die periode meestal verlagen.
    Als u voor het eerst een psychose heeft gehad, dan moet u dit middel meestal gedurende twee jaar gebruiken voor u kunt proberen te stoppen.
    Heeft u al eerder een psychose gehad, dan hanteert de arts meestal een periode van vijf jaar.
    Bij een psychose die duidelijk is ontstaan door een externe oorzaak, zoals een vergiftiging, hoeft u dit middel na de psychotische periode niet meer te gebruiken.

    Manie:
    als de ergste onrustige verschijnselen zijn verdwenen adviseert de arts meestal om het gebruik van olanzapine langzaam af te bouwen.
    Lithium moet u dan meestal nog wel blijven gebruiken.

    Onrust:
    Olanzapine wordt meestal gedurende meerdere jaren gebruikt door mensen met ernstige onrust, aggressiviteit of angst, zoals dementerenden, geestelijk gehandicapten en autisten.

    Wat moet ik doen als ik een dosis ben vergeten?

    Het is belangrijk dit middel consequent in te nemen.
    Mocht u toch een dosis vergeten zijn:
    U gebruikt dit middel één keer per dag:
    duurt het nog meer dan acht uur voor u de volgende dosis normaal inneemt?
    Neem de vergeten dosis dan alsnog in.
    Duurt het nog minder dan acht uur?
    Sla de vergeten dosis dan over.

    Kan ik zomaar met dit middel stoppen?

    Nee, veel mensen krijgen na stoppen met een antipsychoticum opnieuw een psychose.
    Het is daarom van belang vooraf goed met uw arts te overleggen.
    Bij sommige psychoses is de kans op een nieuwe psychose niet zo groot, bij andere wel.
    Als u gaat stoppen, bouw dan langzaam af over een periode van minimaal vier weken.
    Als u geleidelijk afbouwt heeft u minder kans op meteen een nieuwe psychose.
    Bovendien voorkomt u daarmee ontwennigsverschijnselen, zoals zweten, misselijkheid, gebrek aan eetlust, diarree, angst, slapeloosheid, onrust, loopneus, spierpijn en vreemde gevoelswaarnemingen, zoals kriebels.
    De ontwenningsverschijnselen treden vaak pas één tot vier dagen na plotseling stoppen op en zijn na twee weken meestal over.
    Niet iedereen heeft even veel last van ontwennings-verschijnselen.
    Kijk daarom hoe u reageert als u de dosering iets vermindert.
    Ook nadat u bent gestopt kunnen soms de 'late bewegingsstoornissen' aan het licht komen of verergeren.
    U krijgt dan last van zuig-, kauw- en smakbewegingen, bewegingen van de tong, grimassen en tics van het gezicht, buig- en strekbewegingen van vingers en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen van schouders en bekken.
    Deze verschijnselen nemen in de loop van de maanden af en zijn na een aantal jaar meestal verdwenen.


  • Textur