|
DSM IV Criteria
Officieël moet er aan vijf van de onderstaande negen DSM IV Criteria voldaan worden om de diagnose Borderline Persoonlijkheidsstoornis te krijgen:
Angst om verlaten te worden en dat krampachtig proberen te voorkomen.
De eigen identiteit is verdwenen, de patiënt past zich aan aan wat hij/zij denkt dat van hem/haar verwacht wordt, wringt zich in alle bochten en is bereid tot manipulatie om te voorkomen dat hij/zij in de steek gelaten wordt.
Een patroon van instabiele en intense intermenselijke relaties, gekenmerkt door wisselingen tussen overmatig idealiseren en kleineren.
Iemand is of hartsvriend(in), al binnen een minuut, of wordt totaal verworpen.
Mensen worden onderverdeeld in ‘veilig’ of ‘niet veilig’.
Een jarenlange vriendschap kan plotseling beëindigd worden door één enkele opmerking waardoor de persoon overgaat van alles naar niets.
Zwart-wit denken.
Voortkomend uit wantrouwen, altijd zoeken naar ruzie, prikkels, om het vervolgens niet aan te kunnen.
Stemmingswisselingen
Eén woord of één beeld op televisie kan een plotselinge wisseling van stemming opleveren, van vrolijk naar intens somber, maar ook andersom.
De wisselingen kunnen ook zonder aanwijsbare reden komen, maar beide uitersten zijn extreem.
De wisselingen kunnen enkele minuten tot een aantal dagen duren.
Impulsiviteit op tenminste twee gebieden die in potentie betrokkene zelf kunnen schaden.
Bijvoorbeeld:
geld verkwisten
verschillende seksuele kontakten
gok- of drankverslaving
criminaliteit
vreetbuien
roekeloos rijden
automutilatie (zelfverwonding).
Bij mannen wordt eerder vluchten in drank-, gokverslaving en criminaliteit gezien en bij vrouwen eerder automutilatie.
Moeilijk alleen kunnen zijn en geen ritme hebben.
Verlatingsangst, het lijkt heel goed met de patiënt te gaan tot dat je weg gaat.
Omslaan in stemming, paniek en agressie volgen.
Het ritme van de dag aan houden is moeilijk, de patiënt zakt snel weg in een lusteloze bui en ligt de hele dag op de bank of speelt computerspelletjes.
Identiteitsstoornis: duidelijk aanhoudend instabiel zelfbeeld of zelfgevoel; chronisch gevoel van leegte.
Leegte, de patiënt weet niet wat hij/zij voelt, denkt of vindt.
Dit wordt beschouwd als het ‘engste’ gevoel van Borderline, niet vrolijk of verdrietig, maar helemaal niets voelen.
Niet bestaan, niet ‘zijn’.
En het steeds terugkerende gevoel van ‘wie kan er nou van MIJ houden?’.
Inadequate intense woede of moeite kwaadheid te beheersen.
Woedeaanvallen die niet misselijk zijn, als de patiënt alleen gelaten wordt, denkt verstoten te worden of zomaar.
Ook agressie naar zichzelf toe, ‘straffen moet ik’, zeer voelen.
Dreigen met zelfdoding, alsmede zelfverwonding, dissociatieve- en psychotische verschijnselen.
Redenen voor zelfverwonding:
Letterlijk pijn voelen, om de pijn van binnen te overstemmen, de pijn van buiten is zo groot dat de psychische pijn even verdrongen wordt.
Macht hebben, iets doen dat je zelf bepaalt, zonder beïnvloeding van een persoon of situatie.
Echt ‘voelen’, omdat de leegte van binnen zo eng is, pijn voelen, bloed zien, dus bestaan.
Dissociatie.
Dissociatie is een veranderde bewustzijnstoestand, ik ben er wel, maar in gedachten ben ik er niet, de automatische piloot geeft antwoord.
Gemis aan tijdsbesef, even van de wereld zijn.
Fantasie en werkelijkheid lopen door elkaar.
De patiënt maakt een afwezige indruk, staart en reageert niet helder en adequaat.
Dan is er nog de voortdurende angst dat de binnenwereld niet gezien wordt, aan de buitenkant is niet te zien hoe de Borderliner zich voelt van binnen.
De buitenkant laat vaak een persoon zien dat niet echt is, toneelspelen kan de Borderliner als de beste, om maar niet te verliezen.
Maar van binnen:
angst
eenzaamheid
leegte
een kloof tussen gevoel en verstand
heftige emoties
periodes van depressie
enorme spanning
weinig gevoel van eigenwaarde.
|
Textur
|